Mr. W. Wedzinga

Over Strafrecht en nog veel meer

                                                        

14 november 2016

Wilders en de misvatting over het Felter-arrest

In de strafzaak Wilders wemelt het in de media van de misvattingen. De belangrijkste is wel dat het zou gaan om de vraag of Wilders aanzet tot “onverdraagzaamheid”. Een criterium dat een eigen leven is gaan leiden, maar dat al vanaf 2006 een rol speelt in de rechtspraak van het EHRM. Zij het een andere, minder wezenlijke rol, dan menigeen doet voorkomen. Wilders wordt van drie strafbare feiten beschuldigd, maar van aanzetten tot haat zal hij ongetwijfeld worden vrijgesproken. Het zal neerkomen op groepsbelediging (art. .137c Sr) en aanzetten tot discriminatie (art. 137d Sr). Het EHRM heeft herhaalde malen beslist dat ook uitingen die “offend, shock, or disturb” de bescherming van artikel 10 EVRM (EHRM 7 december 1976, NJ 1978, 236, r.o. 49, Handyside en EHRM 23 april 1992, NJ 1994/102, r.o. 42): “The Court recalls that the freedom of expression, enshrined in para. 1 of Art. 10, constitutes one of the essential foundations of democratic society and one of the basic conditions for its progress. Subject to para. 2 of Art. 10. it is applicable not only to “information” or “ideas” that are favourably received or regarded as inoffensive or as a matter of indifference but also to those that […]
1 november 2016

Hoge Raad stelt genzen aan dynamische verkeerscontrole

Er is door menig jurist, meestal werkzaam in de advocatuur, reikhalzend uitgezien naar de uitspraak van de Hoge Raad in een zaak die betrekking had op een zogenoemde dynamische verkeerscontrole. Dergelijke controles, die inmiddels al geruime tijd staande praktijk zijn, strekken ertoe om auto’s te controleren waarin zich personen bevinden die mogelijk crimineel actief zijn. Een soort strafvorderlijke “fishing expedition”, die naar de mening van veel criticasters niet door de beugel kan omdat de politie in essentie bezig is met opsporing en daarvoor gebruik maakt van controlebevoegdheden, zonder dat er sprake is van een concrete verdenking. Dat zou in strijd zijn met het beginsel van détournement de pouvoir en dus tot niet-ontvankelijkheid c.q. bewijsuitsluiting dienen te leiden.  Misbruik van bevoegdheid dus. De zaak kreeg vooral aandacht omdat het Hof oordeelde dat het bewijs onrechtmatig was verkregen omdat: “de politie de haar toekomende controlebevoegdheden van de Wegenverkeerswet 1994 uitsluitend (mijn onderstreping, WW)  heeft aangewend ten behoeve van opsporingsactiviteiten, derhalve voor een ander doel dan waarvoor die bevoegdheden zijn gegeven, hetgeen détournement de pouvoir ofwel strijd met het beginsel van zuiverheid van oogmerk oplevert. Er is dus sprake van een bij het voorbereidend onderzoek begaan onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a, […]
19 februari 2015

Charlie Hebdo, Wilders en het recht om te twijfelen

  Vermoedelijk wordt momenteel over geen “recht”  zoveel gediscussieerd als het recht op vrijheid van meningsuiting. Dat heeft veel te maken met de aanslag op het hoofdkantoor van het satirische weekblad Charlie Hebdo. Een aanslag waarbij 12 mensen om het leven kwamen. Verantwoordelijk waren twee Frans-Algerijnse broers die zich wilden wreken op het anti-fundamentalistische karakter van het tijdschrift, waarin spottende cartoons over de profeet Mohammed prijkten. Moet kunnen, toch? Bij de vrijheid van meningsuiting gaat het immers om de vrijheid van expressie en die vrijheid gaat boven alles. Volgens sommigen. De aanslag staat niet op zichzelf. Een Deense schutter met een naam die in de verste verte niet doet vermoeden dat hij uit Denemarken afkomstig is vermoordde twee burgers, waarschijnlijk in een poging om de Deense cartoonist Lars Vilks om het leven te brengen. Ook Vilks is de profeet Mohammed namelijk niet welgevallig. En op een dodenlijst die sinds 2013 op internet circuleert worden moslims opgeroepen tot het plegen van aanslagen tegen mensen die ‘misdaden tegen de islam’ hebben begaan. De lijst bevat o.a. de namen van Geert Wilders en Salman Rushdie. Naarmate de multiculturele samenleving meer implodeert nemen de spanningen en tegenstellingen toe. Onze vrijheid van meningsuiting is kennelijk de […]
18 december 2014

Dolle dinsdag voor Wilders

Vrijheid van meningsuiting is een groot goed. Maar kent zijn grenzen. Grenzen die met grote regelmaat worden overschreden door mensen die, vaak onder een pseudoniem of aka, op internet de meest grove beledigingen debiteren. Dat valt dan onder belediging, smaad, laster of discriminatie, dat in verschillende varianten strafbaar is gesteld. Een politicus mag zich meer permitteren dan een gewone burger. Dat is juridisch onomstreden en vindt bevestiging in een reeks uitspraken van het EHRM. In een politiek debat moet een politicus zijn opvattingen kenbaar kunnen maken, ook al zijn die grievend of schokkend. Dat laatste speelde een rol bij een strafzaak tegen de lijsttrekker van de Republikeinse Moderne Partij die in het kader van een verkiezingsdebat in 2010 in de Rode Hoed vergaande uitspraken deed over homoseksuelen.  Delano F. moet ze niet en maakte daar geen geheim van. Niet tijdens het debat en ook later niet toen hij voor de camera’s van AT5 werd geïnterviewd.