Misverstanden en vragen over de deal tussen Teeven en Cees H.
16 maart 2015
HR: Geen afgeleid bronbeschermingsrecht voor AIVD ambtenaren
1 april 2015
Show all

Er is iets zeer merkwaardigs aan de hand. Om te beginnen met de eerste deal tussen Teeven en Cees H.. Die uit 1998. In de voor akkoord getekende verklaring van 22 juni 1998 staat onder punt 4 dat het parket Amsterdam “positief zal adviseren” op een ingediend gratieverzoek. Niets mis mee. Want het OM adviseert altijd over een gratieverzoek. Een advies dat niet bindend is. Over gratie beslist de Koning na advies te hebben ingewonnen bij het OM en de rechters. Bij voorkeur de magistraten die destijds bij de veroordeling betrokken waren. In de praktijk wordt de beslissing genomen door ambtenaren van het Ministerie van Justitie. Zo heette dat destijds nog. Maar onder punt 6 van de overigens ook tekstueel opvallende overeenkomst staat “Een beslissing op een ingediend gratieverzoek zal onverwijld worden genomen”. Vreemd. Dat is toch het prerogatief van de Koning, lees het ministerie. Het OM staat daar buiten? Sterker nog: in de destijds geldende Richtlijn “deals met criminelen” was een gratiezegging zelfs uit den boze.

Maar volgens de toenmalige minister Korthals die zich later in de TK moest verantwoorden voor de faux pas van Teeven ging het om een ontnemingsschikking. De gratiebelofte hoorde daarin niet thuis. De ontnemingsschikking werd overigens gesloten omdat tussen OM en Cees H. een patstelling was ontstaan. Cees H. zat vast in de EBI in Vught en zou pas in 2002 vrijkomen. En vastzitten in de EBI is bepaald geen pretje. Cees H. was er dan ook veel aan gelegen om vrij te komen. Hoe eerder hoe liever. En dat mocht best een centje kosten. Het OM daarentegen wilde zijn crimineel vermogen plukken, had weliswaar beslag gelegd op zo’n beetje het gehele vermogen van Cees H., maar stuitte op een rechtbank die – terecht – eiste dat het OM eerst maar eens moest bewijzen dat het te ontnemen bedrag een criminele herkomst had. En dat viel bepaald niet mee. Ook het OM zat dus in zekere zin vast.

Een deal lag zo gezien voor de hand en zowel Teeven, die namens het OM de zaak behandelde, als Doedens, die als advocaat namens Cees H. optrad voelden daar wel voor. Cees H. als gezegd uiteraard ook. Teeven en Doedens zijn geen goede juristen, maar meer van het type “lange halen, vroeg thuis”. Het zijn ritselaars. Des te merkwaardiger dus dat Teeven de deal sloot zonder daarover het college van P-G’s te informeren. Want het OM zou zo’n 7 miljoen plukken van Cees H. en dan schrijft de ontnemingsrichtlijn voor dat het College van P-G’s moet worden ingeschakeld. Zeker voor iemand als Teeven die als “beroepsdealer” te boek stond moet die verplichting bekend zijn geweest. En als recidivist in crime moet Teeven toch ook hebben geweten dat het bij een ontnemingsschikking “not done” is om afspraken over gratie en kwijtschelding van straf te maken. Teeven vloog dus op twee manieren uit de bocht. Niet verbazingwekkend dat Teeven ook door zijn bazen werd teruggefloten.

Ook Doedens had beter moeten weten. Dat Teeven afzag van de VI-procedure was mooi meegenomen, al hoorde die toezegging eigenlijk niet thuis in een ontnemingsschikking. Maar wat bezielde Doedens om zijn handtekening te zetten onder een deal waarin het OM beloofde positief over gratie te adviseren?  Een belofte die niet alleen niets waard is, maar die ook linea recta in strijd is met de  ontnemingsrichtlijn. Of was de gratiebelofte meer dan alleen een belofte? Dat zou ook verklaren waarom Doedens nadat de schikking was afgeblazen min of meer in woede ontstak. Met name over het feit dat Teeven toch “onverwijld” gratie had “toegezegd”. Was Teeven zijn boekje te buiten gegaan en had hij min of meer gegarandeerd dat Cees H. gratie kreeg? Maar dan zou hij de adviserende rechters buiten spel hebben gezet en gemene zaak met ambtenaren op het ministerie hebben gemaakt. Een deal die alle proporties te buiten gaat!

In 2000 komt het uiteindelijk wel tot een deal. Een deal die Cees H. 4,7 miljoen gulden opleverde, waar tegenover slechts een fiscale boete van 750.000 gulden stond. Ook deze deal heeft weer een hybride karakter. Maar nu werd Teeven niet teruggefloten. Niet door het College van P-G’s en ook niet door de toenmalige minister Korthals die de TK het bos in stuurde. Korthals stelde nu opeens dat het om twee deals ging. Een over de ontneming en een waarin een jaar van de opgelegde straf werd kwijtgescholden. Cees H. werd namelijk in 2001 gegratieerd.  Dat van die gratie was volgens de bewindsman niet zo netjes. De ontnemingsschikking kon kennelijk wel door de beugel. Te gek voor woorden natuurlijk. Want niet Cees H. werd geplukt, maar het OM. En wel voor 4,7 miljoen gulden. Cees H. hoefde “slechts” 750.00 gulden aan de fiscus te betalen. De omgekeerde wereld.

De vraag is niet alleen of het College van P-G’s hiervan op de hoogte was, maar ook en bovenal of Cees H. in 2000 zijn gulle gift ontving in ruil voor informatie over bijv. Johan V. (De Hakkelaar), op wie Teeven het al een reeks van jaren had gemunt en tegen wie tot op de dag van vandaag een ontnemingsprocedure loopt. Was Cees H. een informant die voor justitie werkte? Het heeft er alle schijn van. Rechtsstatelijk gezien het meest bedenkelijk is echter de gratiedeal. In zekere zin: de derde deal. De rechters die de straf hadden opgelegd en vermoedelijk negatief over het gratieverzoek hadden geadviseerd, werden buiten spel gemanoeuvreerd en Teeven lichtte de hand met zowel de ontnemingsrichtlijn als de richtlijn “deals met criminelen”. Hij werd daarbij toegedekt door minister Korthals en mogelijk ook door het College van P-G’s. 

Copyright@Wedzinga2015