Herziening Baybasin draait niet om manipulaties tap

Verruiming onderzoek Demmink mag geen maskerade worden
19 mei 2014
HR: Jeugdige getuigen en de wetssytematiek
30 mei 2014
Show all

Op 17 juni adviseert AG Aben de HR over het herzieningsverzoek in de zaak Baybasin. De belangstelling voor deze zaak is groot, mede omdat er een zekere samenhang lijkt te zijn met de zaak Demmink en omdat er politieke consequenties uit voort kunnen vloeien. In de discussie is voortdurend de centrale vraag of de banden en de tapverslagen van de door Baybasin gevoerde gesprekken zijn gemanipuleerd. Dat echter is niet de vraag die juridisch centraal hoort te staan.

Eenzijdige benadering

De discussie over de herziening van de veroordeling van levenslang dreigt over een verkeerd spoor te lopen. Een spoor waarin de aandacht wordt gericht op de vraag of de taps zijn gemanipuleerd. Het boek van Derksen en de conclusie van Advocaat-Generaal Aben lijken dat spoor te volgen. Maar dat spoor dreigt uit te monden in een welles-nietes spelletje tussen deskundigen. Deskundigen die met kracht van argumenten zeggen dat de taps niet zijn gemanipuleerd althans dat geen overtuigende aanwijzingen zijn gevonden voor onregelmatigheden die de tapverslagen onbruikbaar maken voor het bewijs. En deskundigen die met kracht van argumenten het tegendeel zullen betogen. Die discussie mondt uit in een patstelling. Want het is vaste rechtspraak dat een andere mening van een deskundige in beginsel niet tot een novum leidt. Daarop bestaan uitzonderingen, maar ik zie vooralsnog niet in dat die in deze zaak van toepassing zijn.

 

Een andere grond voor dwaling

In zijn vordering in de zaak Lucia de B. heeft Advocaat-Generaal Knigge gepleit voor een nieuwe, derde grond voor herziening. Een grond die bij de totstandkoming van de regeling over het hoofd was gezien omdat het rechterlijk gezag immuun was en een bewijstheorie en motiveringseisen ontbraken. Daardoor vielen manco’s bij de selectie- en waardering van het bewijsmateriaal buiten de boot. Terwijl juist voor dat soort manco’s geldt dat de HR daarover als cassatierechter slechts marginaal oordeelt en het argument dat herziening een verkapt en risicoloos hoger beroep of cassatie wordt, niet opgaat. De rechter kan bij die selectie en waardering “fouten” maken en dat soort fouten moeten ook in het kader van de herzieningsprocedure aan de orde kunnen komen. Het is ook meer van deze tijd om te erkennen dat de rechter een bron van fouten kan zijn. Dat hoeft geen aantasting van het rechterlijk gezag te impliceren. Misschien is het tegendeel wel waar. Nader bekeken biedt deze grond voor herziening meer perspectief voor Baybasin. Dat behoeft nadere uitleg.

 

De bewijsconstructie

Zoals bekend leunt de veroordeling van Baybasin sterk op de informatie die uit de tapverslagen naar voren komt. Bij herziening moet het gaan om een nieuw feit. Artikel 457 Sv heeft het over een nieuw “gegeven”. Daarvoor heette het “omstandigheid”. Grammaticaal en wetshistorisch gezien volgt daaruit dat een andere mening, overtuiging of gevolgtrekking dan die van de rechter geen grond voor herziening vormt. Maar het oordeel van een deskundige is geen oordeel van de rechter, hoewel in het vonnis in de regel staat dat de rechter dat oordeel “tot de zijne maakt”. Anders dan die formulering doet vermoeden is het oordeel van een deskundige het fundament waarop een rechter zijn eigen oordeel baseert. Dat betekent dat een ander deskundigenoordeel binnen het stringente raamwerk van de wettelijke regeling wel degelijk een grond voor herziening kan zijn. En het risico van een verkapt cassatieberoep is er immers in dit geval niet. Maar aan dat andere oordeel zullen hoge eisen worden gesteld. Het enkele gegeven dat een deskundige een ander oordeel heeft, zal onvoldoende zijn. Anders keert de wal het schip. En het gezag van gewijsde, maar vooral het adagium “litis finiri oportet” dwingen tot beperkingen.

In de zaak van Baybasin zal dus de kernvraag moeten zijn of een ander deskundigenoordeel ernstige twijfels oproepen aan de juistheid van het oordeel van de deskundige(n) waarop de bewezenverklaring berust. Zijn de tapverslagen op basis waarvan Baybasin is veroordeeld betrouwbaar genoeg? Dat hangt samen maar valt niet samen met de vraag naar de manipulaties van de taps. De vraag waarom het draait is dan niet of aangetoond kan worden dat de audioverslagen of de schriftelijke tapverslagen daadwerkelijk zijn gemanipuleerd, maar of de lezing waarvan de rechter destijds is uitgegaan betrouwbaar genoeg is. Ik hoop dat AG Aben daarmee rekening houdt. Zijn conclusie houdt op dit punt namelijk niet over.

 

De ene deskundige is de andere niet

Het spreekt welhaast vanzelf dat de mate van onafhankelijkheid en deskundigheid van de deskundige veel gewicht in de schaal legt. Alleen al daarom zal een deskundige die door de verdediging wordt ingehuurd, op achterstand staan ten opzichte van een deskundige die door AG Aben wordt geraadpleegd. In dat opzicht zal het oordeel van Derksen dus relatief minder gewicht aan de schaal leggen. Van belang zal ook zijn of de deskundige een wetenschappelijk gezien betere onderzoeksmethode heeft toegepast. De verdediging van Baybasin heeft naar mijn voorlopige indruk op dit punt uitstekend werk verricht. Maar ook hier zal het onderzoek dat op last van de Advocaat-Generaal wordt verricht, vermoedelijk meer gewicht in de schaal leggen.  We wachten het advies van de Advocaat-Generaal op 17 juni a.s. met spanning af.

Copyright@Wedzinga2014